Wetsvoorstel Wet vaste huurcontracten: einde tijdelijke huurcontracten

Sinds 1 juli 2016 is het - met inwerkingtreding van de Wet doorstroming huurmarkt - voor woningverhuurders mogelijk om tijdelijke huurcontracten te sluiten. Deze wet was bedoeld om de huurmarkt te laten doorstromen en het aanbod beter te laten afstemmen op de vraag. Onderdeel van deze wetswijziging was dat huurder en verhuurder een huurovereenkomst eenvoudiger konden beëindigen. Inmiddels, bijna 7 jaar later, is gebleken dat de wet niet de gewenste effecten heeft: de verwachting dat er meer particuliere woningen op de markt zouden komen, is niet uitgekomen. Daarbij is gebleken dat juist de leefbaarheid vaker in het geding is, omdat de doorstroom in bepaalde wijken groter is en dat de verhuurder een wel erg grote machtspositie heeft in een nog altijd krappe woningmarkt. Dit leidt bij veel huurders bovendien tot onzekerheid en stress.

De evaluatie was voor Tweede Kamerleden Nijboer (PVdA) en Grinwis (ChristenUnie) aanleiding om het initiatiefwetsvoorstel Wet vaste huurcontracten in te dienen. Het wetsvoorstel schaft de tijdelijke huurcontracten voor zelfstandige woningen en onzelfstandige woningen (kamerbewoning) weer af. Enkel in een beperkt aantal situaties blijft het mogelijk om tijdelijke huurcontracten, zonder huurbescherming voor de huurder, aan te gaan. Dit geldt voor de situaties die nu al gelden voor woningcorporaties, zoals beschreven in artikel 22a Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting (RTIV).

Dat de meningen over dit onderwerp sterk uiteen lopen, blijkt wel uit het feit dat de gemoederen in de Tweede Kamer hoog zijn opgelopen en de stemming over het wetsvoorstel in april 2023 zelfs even werd opgeschort. Op 16 mei 2023 is het gewijzigd voorstel na een aantal amendementen aangenomen door de Tweede Kamer. Het wachten is nu op behandeling in de Eerste Kamer.

Tamara ten Berge